Jammer joh. Was ik net door Glow Magazine bestempeld als running mom, ga ik in Den Haag werken. Fulltime. En ja, viereneenhalve dag is fulltime. Bovendien mag Manlief eindelijk die post-hbo opleiding volgen, die binnen een week start. En komt Junior een maand eerder volledig bij ons wonen. Je raadt het al, van running mom is niets meer over. Sinds kort ren ik van hot naar her, helaas zonder hardloopschoenen. Ik werd al vermanend toegesproken over de oorverdovende stilte op mijn Nike+ account. En dan ligt er ineens post van Like to Run in de bus. O ja. City Pier City. De halve marathon. Aanstaande zondag. Slik. Wat te doen?
Reality check
Laat ik eerlijk tegen mezelf zijn: ik ben pas 9 maanden aan het hardlopen. Een halve marathon is echt wel een flinke uitdaging! Dat vereist een stevige basisconditie, duurvermogen en het zelfvertrouwen dat ik mezelf 2 uur lang rennend op de been kan houden. Een maand helemaal niet gelopen te hebben, is conditieverlies van de bovenste plank. Om dan 21 kilometer te lopen is vragen om blessures. En dat zou zonde zijn. Want zodra ik al mijn bordjes weer draaiende heb, wil ik het hardloopbordje ook weer aanzwengelen. Dan kan ik geen blessure gebruiken! Bovendien zijn er genoeg andere leuke halve marathons dit jaar. Ik heb nog genoeg tijd om dat doel voor 2014 te realiseren. Het is echt geen schande om toe te geven dat mijn voorbereiding nu onvoldoende is. En dat ik CPC dus niet loop.
Shut the f#*k up, and run!

Maar dan appt Zus: Je gaat toch wel he? O ja. Als verzekering had ik Zus overgehaald ook de halve marathon te lopen. En die was er serieus mee aan de gang gegaan. Ingeschreven voor het business team van haar werk, 2 uur lange trainingsloopjes met haar collega’s, pasta party…. Nu is er geen ontkomen meer aan, zeker nu ze allerlei motiverende Nike quotes op mijn Facebook tijdlijn plaatst. Het is het moment van de waarheid: hoeveel duurvermogen hou je over na een maand niet lopen? En hoeveel helpt dat je nog wel 3 uur per week sport? Iedere Les Mills instructeur zou zeggen: “Kom op! Je bent instructeur!”
Daar gaat ie dan
Ok. Malieveld is groot. En vol met lopers en hun supporters. Niet alleen de 11.000 mensen voor de halve marathon, maar in totaal 40.000 lopers voor de 5, 10 en 21 kilometer. Toch weet ik Zus te vinden in het startvak. De zon schijnt, het is gezellig, Erben Wennemars stottert nog wat positiefs in de microfoon bij de starter en we maken nog een blije selfie. Let’s do this! Ik heb het Nike+ horloge van Manlief geleend, zodat ik het tempo in de gaten kan houden. Bij de Bruggenloop was ik zo enthousiast dat ik met meer dan 12 kilometer per uur de Erasmusbrug af denderde, dat ik na nog geen 5 kilometer steken in mijn zij kreeg. Langzaam is snel, is nu het credo. Mijn eigen streeftempo was 6:00 per kilometer, maar Zus fronst en we houden het om 5:30.
21 kilometer is meer dan 15+6
Na 15 kilometer loop ik langs het strand. En hoewel de weg heuvelop is, kan ik lachen: ik loop nu officieel verder dan mijn verste loop! En ik voel me nog best goed. Zeewindje in mijn haar, uitzicht op zee, niet al te warm zonnetje op mijn bol… Nu nog maar 6 kilometer. Maar dat is een vergissing. 21 kilometer is meer dan 15 +6. Het gaat redelijk heuvelaf, dat is een voordeel. Maar de kilometers kruipen steeds langzamer voorbij. En Zus ben ik al een tijdje geleden kwijt geraakt, dus die kan me ook niet meer helpen.
Na 17 kilometer voel ik de weg in mijn benen dreunen. En volgens mij voel ik een blaar op mijn linkervoet. Zal ik een stukje wandelen? Maar daar is 18 kilometer. Ik kijk op mijn horloge. Het tempo zit er nog goed in. Als ik het echt niet trek, kan ik ook nog langzamer lopen. Ik besluit dat ik niet ga wandelen. Ga. Ik. Niet. Doen. Maar. dayumn. Wat doen mijn benen zeer zeg! Als ik het bordje 19 kilometer zie, slaat de paniek toe. Nog 2 kilometer? Dat kan niet waar zijn. Ik tuur in de verte, op zoek naar de finish. Waar is dat klote ding dan? Bij 20 kilometer staat een tijdklok. Dat geeft me weer moed. Dit wordt nog een prima tijd! Ik heb inmiddels ook gezien dat de finish verdekt om de hoek staat opgesteld.
De laatste 200 meter voelen als een kilometer. Ik grimas naar de speaker en steek sarcastisch mijn duimen in de lucht. De speaker roept om:
“En daar is Irene! Irene is er helemaal klaar mee, die denkt geef mijn portie maar aan fikkie! Kom op meid, nog even en dan is het voorbij! Dan hoef je het nooit meer te doen!”
Mijn hoofd sprak blijkbaar boekdelen, want die man kan gedachten lezen. En dan is daar, eindelijk, de finish.
Nu weet ik pas echt wat trots zijn op jezelf betekent.
xoxo – Irene