Junior en zijn vriendje B. hebben besloten samen aan de kookopdracht voor de introductieweek te werken. Die ingeving kwam gisteren, toen B. zag dat Junior een recept voor 4 tot 6 personen had uitgezocht om te maken. Wel zo makkelijk dachten zij, omdat de opdracht was om iets voor 2 tot 3 personen te maken. Maar de volgende dag komen er al barstjes in het team Liever lui dan moe.
“Ik heb een idee!” roept Junior. “Zullen we colakipjes maken?”
B. kijkt hem onnozel aan. Hij heeft geen idee wat colakipjes zijn. Maar cola en kip, dat klinkt goed. Terwijl ik me had voorgenomen me er niet mee te bemoeien, breek ik toch maar even in.
“Colakipjes uit de oven duren minstens 3 uur. Daar heb je de tijd niet voor.”
Ik leg ze blok voor blok uit hoeveel tijd ze nog hebben en wat ze daarin allemaal moeten doen: recept bepalen, ingrediënten kopen, koken en weer op tijd naar school. En het recept mag niet meer kosten dan wat ze hebben meegekregen.
“O. Dat klinkt net als Masterchef,” zegt Junior.
Via de Allerhande app bladert het duo door makkelijke recepten voor kinderen. Ik stel worstmummies voor, maar dat schuiven ze beiden af als “niet creatief genoeg.” De hartige muffins met spek zijn niet moslimvriendelijk. Junior wil een recept voor vleespasteitjes aanpassen door er groenten aan toe te voegen. Ik juich heimelijk, B. kijkt bedenkelijk.
“Je moet wel rekening houden dat het kinderen van 10, 12 jaar zijn. Die houden niet zo van groenten,” zegt hij.
Maar misschien houdt hij zich ook liever rigoureus aan het voorgestelde recept. B. houdt namelijk van regels. Ze gaan vervolgens aan de slag met de boodschappenlijst. Ze kibbelen over de hoeveelheid van de ingrediënten.
“Hier staat 250 gram rundergehakt.”
“Jaaahaaa, maar zoveel hebben we niet nodig. We hebben maar de helft nodig. Dat is dus 125 gram.”
Ik wil wat zeggen over standaardverpakkingen in de supermarkt, maar ik weet me in te houden. Met een lijstje met 10 gram Italiaanse kruiden, wel of geen bosje verse peterselie, en de overige ingredienten qua hoeveelheid gehalveerd, gaan ze uiteindelijk op weg. Een half uur laten komen ze trots binnen. Ajeto! zoals de Tsjechen zeggen, stralen ze uit. Maar zonder boodschappen. Gelukkig hebben ze die slechts in de fietskrat laten staan, niet bij de supermarkt zoals B. grappend zegt. Je lacht, denk ik bij mezelf, maar het had evengoed gekund.
Stap voor stap een recept volgens is prima te doen en ze werken goed samen. Maar basiskennis koken, die ontbreekt af en toe.
“Mama, op welke temperatuur kookt een ei?”
Inmiddels voel ik me zeer bedreven in het loslaten en ik zeg dat ze dat maar ergens moeten opzoeken. Dat doen ze zonder gemor. Lang leve internet.
“Ik zet het vuur maar op maximaal, dan is het sneller klaar,” zegt B.
“Woa! Even rustig!” roept Junior. “Zo bak je alles aan! Ik weet dat je ambitieus bent maar dat is veel te hoog.”
Even later verhuist het duo opgewekt naar de bank en komen de Skylanderpoppetjes uit de kast. Ik kijk in de keuken. Jan Steen zou zich onmiddellijk tot een stilleven geïnspireerd zijn.
“Jongens.” Ik zet mijn strenge stem op. “Zijn jullie klaar? Gordon Ramsey zou jullie een stelletje vieze varkens noemen.”
Het vlees moet afkoelen, ratelen ze. Ze hebben de wekker gezet, hoor. Ik imiteer Ramsey en geef een lesje over een schone en opgeruimde werkplek. Gelukkig is Junior meestal in de Ipad gedoken als ik aan het koken ben, want ik besef me dat dit een licht geval van ‘pot verwijt de ketel’ is.
“Nog heeeel even, mama,” roept Junior voor de derde keer.
B. en hij spelen Skylanders terwijl ik ze weer herinner aan het feit dat ze weer naar school moeten. Maar ja, die eindbaas he. Die versla je samen sneller dan alleen. Dus help ik ze door hun pasteitjes, die er bijzonder goed uit zien, in een tupperwarebakje te doen. Vergeet je tas niet, B. Neem je telefoon mee, Junior. En veel plezier!
En dan is het stil. En zit ik alleen thuis, trots te wezen op die twee jongens die zo goed hebben samengewerkt. Niet slecht, voor twee einzelgängers.