“Ben je warm?” Vraagt de coach. Junior schrikt op uit zijn gesprek met zijn teamgenoot.
“Euh…ja,” stamelt hij. De coach vraagt hem als eerste slagman, een eer voorbehouden aan de trefzekere spelers. Een vertrouwen niet eerder in hem gesteld.
Junior loopt naar de thuisplaat. Er is iets anders aan zijn loopje. Zijn rug rechter dan normaal, zijn blik in de verte in plaats van op de grond. Hij trekt zijn pet wat dieper over zijn ogen en zet zijn voeten stevig in de grond. De knuppel draait een dubbele pirouette in de lucht raakt met zelfverzekerde tik de thuisplaat. Pre-batting ritual. Junior kijkt naar de pitcher, zijn houding dreigend. Zijn elleboog in een strakke hoek naast zijn oor, gewicht op zijn achterste been. Hij laat zijn knuppel uitdagend rondjes draaien boven zijn hoofd. Het is precies zoals de trainer het heeft uitgelegd.
“Hoe is Junior thuis?” vraagt een andere honkbalmoeder terwijl we kijken hoe hij intussen een vrije loop afdwingt, twee honken steelt en een punt maakt. “Hij is zo anders op training, en in de wedstrijd. Gefocust.”
Ze heeft gelijk. Sinds Junior op de middelbare school zit, is hij gefocust. Gemotiveerd. Gedisciplineerd. Vaak zelfs zelfstartend. Tijdens honkbal stond hij vaak veroordeeld in het achterveld, waar hij zich door de veldbeurt droomde, niet willen rennen als de toevallige verre bal zijn kant uit kwam. Bij de slagbeurten angstig voor de pitch, twijfelend in zijn swing, de wijdbal afwachtend. De sprints naar het honk langzaam, alvast kijkend of hij al niet uit was. Maar dat is niet vandaag. Vandaag is hij aan.
Zoveel maakt het dus uit als je een hoogbegaafd kind uitdaging biedt. Hem het vertrouwen geeft dat hij een moeilijke opdracht kan. Het geeft ons niet alleen een blij kind op school, maar in alles. Of in ieder geval ook met honkbal.
xoxo – Irene